96
Handleiding voor toetsen
Taaltoetsen
ENG
Engels (zie onderstaand).
DEU
Duits (zie onderstaand).
ESP
Spaans (zie onderstaand).
FRA
Frans (zie onderstaand).
ITA
Italiaans (zie onderstaand).
NED
Nederlands (zie onderstaand).
SVE
Zweeds (zie onderstaand).
• Stelt de dialoogtaal als de taal van de toets in
op het opstartscherm.
• Stelt de brontaal op het brontaal-scherm in.
• Vertaalt een woord of zin in de doeltaal (bijv.
de taal van de toets).
Functietoetsen
BACK
Wist een getypt teken, of gaat te-
rug naar het vorige scherm.
CALC
Selecteert de calculator.
CAP
Wisselt toetsen voor hoofdletters.
CLEAR
Wist uw item, en gaat naar het
brontaal-scherm terug.
ENTER
Vertaalt een woord of zin in elke
taal, selecteert een menu-item, of
doet wiskunde.
HELP
Geeft de instructies weer.