7
Deel 2 - GEBRUIKSINSTRUCTIES
2.1 CHECKLIST VÓÓR HET STARTEN
Voer de volgende controles en het gepaste onderhoud uit vóór u
de machine start.
2.1.1. Controleer of alle beschermkappen, deflectors, de
grasvanger, de adapter en deksels goed aangebracht en stevig
bevestigd zijn.
2.1.2. Controleer of de meshendel en de hendel voor de
wielaandrijving vrij bewegen. Zie Figuur 2.1.
FIGUUR 2.1
2.1.3. Controleer de maaihoogte. Stel ze af op de gewenste
hoogte. Zie het gedeelte "GEBRUIKSINSTRUCTIES - DE
MAAIHOOGTE AFSTELLEN".
2.1.4. Controleer het oliepeil van de motor en voeg olie tot het
merkteken bereikt is. Raadpleeg de handleiding van de motor
voor de specificaties van de olie. Zie Figuur 2.2.
2.1.5. Vul de brandstof pas nadat u de maaier naar buiten
hebt gebracht, zodat dampen veilig kunnen ontsnappen. Zorg
dat u na het vullen de tankdop goed sluit. Raadpleeg de
handleiding van de motor voor de specificaties.
2.1.6. Reinig de buitenzijde van het maaihuis en de motor en
verwijder gemorste brandstof, zand, gras, olie enz. Zorg dat het
rooster van de luchtinlaat en de koelvinnen altijd vrij zijn.
2.2 STARTEN EN GEBRUIK
2.2.1. MOTOR & MES
1. Plaats de toerenregelaar in de stand "FAST" (Konijn). Zie
Figuur 2.4 en “DE MACHINE LEREN KENNEN”.
2. Druk drie keer op de injectorknop om een koude motor te
starten. Zie Figuur 2.3. OPMERKING: Gebruik de injector niet
om een warme motor te starten. Zie Figuur 2.4.
FIGUUR 2.3
3. Trek de meshendel tegen de duwboom.
4. Trek aan het startmotor om de motor te starten.
FIGUUR 2.4
5. Laat de motor na het starten even opwarmen, tot hij vlot
draait.
OPMERKING: Stop de motor (en het mes) door de mesregelaar
los te laten.
HENDEL
WIELAAN-
DRIJVING
MESHENDEL
SNELHEIDSREGE-
LAAR IN DE
POSITIE "SNEL"
VULOPENING
OLIE/PEILSTOK
VULOPENING
BRANDSTOF
MESHENDEL
HANDGREEP
STARTKOORD
SNELHEIDSREGELAAR
IN DE POSITIE "SNEL"
INJECTOR