Sony CPD-E500E Computer Monitor User Manual


 
16
Foutsymptomen en oplossingen
Indien het probleem wordt veroorzaakt door de aangesloten computer of door andere apparatuur, dient u de betreffende instructiehandleiding te
raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 18) wanneer u het probleem met de volgende aanwijzingen niet op kunt lossen.
Symptoom Controleer de volgende punten
Geen beeld
Indien de 1 (aan/uit) indicator niet
oplicht
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar in de stand “aan” staat.
Indien de melding GEEN INPUT
SIGNAAL op het scherm verschijnt,
of indien de 1 (aan/uit) indicator
oranje of afwisselend groen en
oranje is
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten
(pagina 6).
Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingang niet verbogen of naar binnen gedrukt
zijn.
x
Problemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
De computer staat in de energiespaarstand. Probeer een willekeurige toets op het
toetsenbord van de computer in te drukken of de muis te bewegen.
Controleer of de stroom van de computer “aan” is.
Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte gleuf zit.
Indien de melding BUITEN SCAN
BEREIK op het scherm verschijnt
x
Problemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Indien u een
oude monitor door deze monitor heeft vervangen, sluit de oude monitor weer aan en stel
het frequentiebereik op de volgende waarden in.
Horizontaal: 30 - 109 kHz
Verticaal: 48 - 160 Hz
Indien er geen melding wordt
gegeven en de 1 (aan/uit) indicator
groen is of oranje knippert
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 18).
Indien u Windows 95/98 gebruikt Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten
en als volgt tewerk gaan. Installeer de Setup Disk (pagina 7) en kies deze monitor
(“CPD-E500E”) uit de Sony monitors via het Windows 95/98 monitorkeuzescherm.
Indien u een Macintosh systeem
gebruikt
Bij aansluiting op een Power Macintosh G3 computer met drie pinrijen, moet u
controleren of de meegeleverde Macintosh G3 adapter en de videosignaalkabel goed zijn
aangesloten (pagina 6).
Voor Power Macintosh G3 of andere modellen met twee pinrijen is een andere adapter
vereist die afzonderlijk verkrijgbaar is.
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd
Isoleer en elimineer alle potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals
andere monitoren, laserprinters, elektrische ventilatoren, tl-lichtlampen of televisies.
Plaats de monitor uit de buurt van netsnoeren of plaats een magnetische afscherming bij
de buurt van de monitor.
Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
circuit.
Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.
x
Problemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere
apparatuur.
Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
Ga na of de grafische mode (VESA, Macintosh 21" Color, etc.) en de frequentie van het
ingangssignaal ondersteund worden door deze monitor (Appendix). Ook wanneer de
frequentie binnen het juiste bereik ligt, is het mogelijk dat bepaalde grafische kaarten een
sync pulse hebben die zo smal is dat de monitor niet correct kan synchroniseren.
Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen.
Het beeld is wazig
Stel de helderheid en het contrast bij (pagina 9).
Demagnetiseer de monitor* (pagina 13).
Wanneer ONDERDRUK MOIRE op AAN staat, kan het beeld wazig zijn. Verminder dan
het moiré-annuleereffect of zet ONDERDRUK MOIRE op UIT (pagina 11).