52
|
CMOS-300/CMOS-200
Beeldafstelling bovenaanzicht (hoek
omhoog en omlaag)
Met dit item stelt u de verticale hoek (nijging) van de
inbouwpositie van de camera af.
1 Selecteer “OVERHEAD VIEW IMAGE
ADJUSTMENT (Up-and-Down ANGLE)”.
2 Druk op de + of - toets van de schakeleenheid
tot de lijnen die de breedte van de auto
aangeven, verticaal worden weergegeven.
Afstelling is met een stap naar boven of naar
beneden mogelijk. Wanneer de afstelling in
het huidige, beschikbare bereik niet mogelijk
is, verandert u de camerapositie voordat u het
opnieuw probeert.
3 Na het voltooien van de afstelling drukt u op de
weergavetoets.
4 Selecteer [Next].
Hiermee gaat u verder naar Afstelling
begeleidingslijn groothoekbeeld (grootte)/
“WIDE VIEW GUIDELINE ADJUSTMENT (Size)”.
Voor afstellen van begeleidingslijnen
• De hierna volgende afstellingen stellen de afmetingen,
lengtes en posities van de begeleidingslijnen af die
in het groothoekbeeld en het bovenaanzicht worden
getoond. Standaard worden de drie hieronder afgebeelde
begeleidingslijnen (groen, geel en rood) weergegeven, ervan
uitgaande dat de inbouwhoogte van de camera 80 cm is
en de afstand tussen de linker- en de rechterlijn van het
parkeervak 2,2 meter is. Door de begeleidingslijnen van het
groothoekbeeld of het bovenaanzicht af te stellen, verandert
de interval tussen de bijbehorende begeleidingslijnen. Omdat
de interval tussen elk stel begeleidingslijnen afhankelijk is
van de inbouwhoogte van de camera, dient u de feitelijke
instellingen te controleren nadat alle onderstaande
afstellingen zijn uitgevoerd.
• Zodra de interval tussen begeleidingslijnen is afgesteld
op basis van uw parkeervak, geven de weergegeven
begeleidingslijnen niet langer de breedte van de auto aan.
Houd er rekening mee dat de afmetingen van parkeervakken
sterk kunnen verschillen en controleer de werkelijke afmeting
van elk parkeervak voordat u probeert erin te parkeren.
• De oranje lijn duidt de positie aan van het bovenaanzicht
(gebied aan deze kant van de oranje lijn) en van het
groothoekbeeld (gebied achter de oranje lijn) in de PinP-
weergave (pagina 56). Wanneer de oranje lijn die in het
groothoekbeeld wordt getoond, groter is dan de parkeerlijn,
remt u de auto af en rijdt u tot de rode lijn (parkeerpositie)
door deze te controleren in het bovenaanzicht.
• De rode lijn wordt gebruikt om de parkeerpositie aan te geven
en kan onafhankelijk van de andere begeleidingslijnen worden
ingesteld.
Groen
Geel
Rood
0,5 m
Oranje
2,7 m
2,2 m
Afstelling begeleidingslijn
groothoekbeeld (grootte)
Met dit item kan de globale grootte worden afgesteld
van de begeleidingslijnen die in het groothoekbeeld
worden weergegeven.
1 Selecteer “WIDE VIEW GUIDELINE ADJUSTMENT
(Size)”.
2 Druk op de + of - toets van de schakeleenheid
om de grootte af te stellen.
Camera instellen (uitsluitend CMOS-300)