3
Printers instelleren
Voordat u de printerinstellingen verwerkt, moet het juiste stuurprogramma voor
de printer op de computer geïnstalleerd zijn.
Stap 1 Installeer Local Window Printer Driver.
Stap 2 Sluit de printer aan op de MFP-server
Stap 3 Sluit de MFP-server aan op het netwerk.
Stap 4 Zet de printer en de MFP-server aan
Stap 5 Configureeer de MFP-server.
Stap 6 Voeg een netwerkprinter toe met de wizard printer toevoegen
van Windows of met software op de computer.
Opmerking:. Gebruikt u een printer van de serie HP Office Jet, sluit dan
de MFP op d computer aan voordat u het stuurprogramma installeert.
Netwerkprinter toevoegen
1. Start het MFP Control Center, selecteer de MFP-server en klik op
Printer toevoegen(Add printer). (afb. 6)
2. Selecteer de aansluiting USB1 of USB2 onder Printer toevoegen(Add
printer), maak een keus tussen IP-adres(IP Address) of
Hostnaam(Host Name) om de MFP-server te identificeren en selecteer
Printing with LPR (Line Printer Remote) of Print with Network Path
(SMB) als gevraagd wordt om het printprotocol op te geven.(afb.7)
# Het LPR-protocol is compatibel met Windows 2000/XP /2003. Het
SMB-protocol is compatibel met Windows 98SE /Me/2000/XP/2003. Met
het SMB-protocol kan de computer de printer aan de naam herkennen,
waardoor u de printer naar willekeur op USB1 of USB2 kunt aansluiten.
# Loopt uw server op een ander LAN dan uw Windows-computer, zoals
een draadloze Windows-computer, kies dan een IP-adres in het vak
IP-adres of Hostnaam (IP Address or Host Name).
3. Klik op Toepassen(Apply), selecteer het gewenste stuurprogramma
voor de printer en klik op Set Port to Printer.
4. Klik op OK.
5. Kunt u geen stuurprogramma voor de printer vinden in de printerlijst,
installeer dan eerst het stuurprogramma of klik op Nieuwe printer
toevoegen(Add New Printer) om het stuurprogramma te installeren.