45
4 9 5 9
5/4 0.44 0.56
0.44 0.55
Opmerking: Het decimaalteken ‘drijft’ bij opeenvolgende
berekeningen waarbij of gebruikt wordt.
Als de decimaal-keuzeschakelaar op “F” staat, wordt de uitkomst
altijd naar beneden afgerond ( ).
#
C
CE
PAPIERTOEVOERTOETS
NIET-TOEVOEGEN / SUBTOTAAL TOETS:
Niet toevoegen – Wanneer meteen nadat een getal is ingevoerd op deze toets wordt
gedrukt, en de calculator staat in de afdrukstand, zal het getal aan
de linkerzijde afgedrukt worden samen met het “#” symbool.
Gebruik deze toets om getallen af te drukken die niet in de
berekeningen moeten worden opgenomen (zoals een code of
datum).
Subtotaal – Gebruik deze toets om de subtotalen van optellingen en/of
aftrekkingen te berekenen. Als na het indrukken van
+
of
–
op
deze toets wordt gedrukt, zal het subtotaal samen met het symbool
“ ” worden afgedrukt en kan de berekening worden vervolgd.
WISSEN / INVOER WISSEN TOETS:
Wissen – De toets werkt eveneens als wistoets voor het rekenregister en
herstelt een eventuele fout-conditie.
Invoer wissen – Wanneer op de toets wordt gedrukt nadat een getal is ingevoerd,
maar voordat de rekenfunctietoets is ingedrukt, wordt het getal
gewist.
TOTAAL TOETS:
Wanneer op de toets wordt gedrukt nadat er op
+
of op
–
is gedrukt, wordt het
totaal van de optelling of aftrekking afgedrukt samen met het symbool “
∗
”.
GELIJKTEKEN TOETS :
Geeft de uitkomst voor vermenigvuldigingen of delingen en voert
herhalingsberekeningen uit met een constante.