Dell X2956 Personal Computer User Manual


 
32 Snelle naslaggids
www.dell.com | support.dell.com
Opstarten vanaf de cd Besturingssysteem
1
Sla eventueel geopende bestanden op en sluit deze, en sluit eventueel geopende programma's
af.
2
Plaats de cd
Besturingssysteem
. Klik op
Afsluiten
als de melding
Windows XP
installeren
verschijnt.
3
Start de computer opnieuw op.
4
Druk op <F12> zodra het DELL™-logo verschijnt.
Als het logo van het besturingssysteem verschijnt, wacht u tot u het bureaublad van Windows
ziet, sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
5
Druk op de pijltoetsen om
CD-ROM
te selecteren en druk op <Enter>.
6
Zodra de melding
Druk op een toets om vanaf cd-rom op te starten
verschijnt,
drukt u op een toets.
Installatie Windows XP
1
Wanneer het venster
Installatie Windows XP
verschijnt, drukt u op <Enter> om
Windows
nu installeren
te kiezen.
2
Lees de informatie van het scherm
Microsoft Windows-licentieovereenkomst
en druk op
<F8> om de licentieovereenkomst te aanvaarden.
3
Als Windows XP al op uw computer is geïnstalleerd en u de bestaande Windows XP-gegevens
wilt herstellen, typt u
r
om de reparatieoptie te selecteren en verwijdert u de cd.
4
Als u een nieuw exemplaar van Windows XP wilt installeren, drukt u op <Esc> om de
betreffende optie te selecteren.
5
Druk op <Enter> om de gemarkeerde partitie te selecteren (aanbevolen) en volg de
instructies op het scherm op.
Het scherm
Windows XP-installatie
verschijnt en het besturingssysteem begint met het
kopiëren van bestanden en installeren van apparaten. De computer start automatisch
meermalen opnieuw op.
OPMERKING: De tijd die de installatie in beslag neemt, is afhankelijk van de omvang van de vaste schijf
en de snelheid van de computer.
ATTENTIE: Druk niet op een toets wanneer de volgende melding verschijnt:
Druk op een toets om vanaf cd-rom op te starten.
6
Wanneer het scherm
Landinstellingen
verschijnt, selecteert u de instellingen voor uw locatie
en klikt u op
Volgende
.
7
Voer op het scherm
Geef de software een persoonlijk karakter
uw naam en (optioneel)
organisatie in en klik op
Volgende
.
8
Voer in het venster
Computernaam en Administrator-wachtwoord
een naam voor uw
computer in (of aanvaard de voorgestelde naam) en een wachtwoord, en klik op
Volgende
.