Yamaha PM5D-RH V2 Computer Monitor User Manual


 
SCENE-functie
184 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
Als u Recall Safe gebruikt, worden parameters met slechts
één exemplaar voor elke twee aangrenzende oneven/even
genummerde kanalen/modules als volgt behandeld als
slechts een van de kanalen/modules is ingesteld op
Recall Safe.
PAIR
De instelling wordt gedwongen uitgeschakeld (paren
wordt uitgeschakeld).
GATE STEREO LINK
COMP STEREO LINK
GEQ LINK
De parameter LINK wordt gedwongen uitgeschakeld
(koppelen wordt uitgeschakeld).
DELAY GANG
ATT GANG
De parameter GANG wordt opgeroepen. Als GANG is
ingeschakeld vanwege de oproep, blijft bij de
bewerking het verschil in de DELAY/ATT-
parameterwaarden behouden na de oproep.
MS DECODE
FIXED/VARI
Deze parameters worden niet opgeroepen.
PAN MODE
De parameter PAN MODE wordt opgeroepen. Als
door de oproep echter de PAN MODE zou worden
gewijzigd van BALANCE in een andere instelling, of als
de PAN MODE zou worden gewijzigd van een andere
instelling in BALANCE, worden de parameters PAN
MODE en PAN niet opgeroepen. Als door het
oproepen PAN MODE wordt ingesteld op GANG
PAN, blijft het verschil in PAN-parameterwaarden
behouden voor bewerking na de oproep.
Tip
Selective Recall is van toepassing als een scene wordt
opgeroepen in de modus PREVIEW.
Als u een scene oproept, kunnen er gevallen zijn waarin
door een conflict in paarinstellingen tussen Recall Safe en
Selective Recall de instellingen van een parameter
verschillen tussen de L- en R-kanalen. In dergelijke gevallen
wordt de parameter gekoppeld zodra deze weer wordt
bewerkt.
Hier kunt u opgeven hoe fader en pan gelijkmatig in de
nieuwe waarden veranderen gedurende een opgegeven
tijdsduur als de scene wordt opgeroepen.
A FADING ENABLE/DISABLE
Hiermee wordt de functie Fade in-/uitgeschakeld voor
faderniveaus
Opmerking
De instellingen in het scherm FADE TIME zijn onafhankelijk
voor elke scene. Als u deze instellingen bewerkt, moet u
deze scene opslaan om uw wijzigingen door te voeren.
De functie Fade is van toepassing als u een scene oproept
waarvoor de knop ENABLE is geselecteerd.
B INPUT CH PANNING ENABLE/DISABLE
(Input channel panning enable/disable)
Als de knop ENABLE is geselecteerd, geldt de functie
Fade ook voor de parameter PAN (BALANCE) van
ingangskanalen. Deze knop is onafhankelijk van de
instelling FADING ENABLE/DISABLE (
1). Gebruik
de twee volgende knoppen om de ingangskanalen
waarvoor dit van toepassing is, te selecteren.
Als de knop ALL INPUT is ingeschakeld,
is de functie Fade van toepassing op de parameter PAN
(BALANCE) van alle ingangskanalen.
Als de knop SAME AS FADING is ingeschakeld,
is de functie Fade alleen van toepassing op de
parameter PAN (BALANCE) van de ingangskanalen
die u selecteert in
4.
C FADE TIME/START OFFSET
Gebruik de volgende twee knoppen om de parameters
te selecteren die kunnen worden weergegeven/bewerkt
in het scherm FADE TIME. De indicatie rechts geeft
aan welke knop momenteel is geselecteerd.
Als de knop FADE TIME is ingeschakeld,
Bewerk de tijd (fadetijd) waarin de fader- of
panparameter van het overeenkomstige kanaal de
nieuwe waarde bereikt als u een scene oproept
waarvoor de functie Fade is ingeschakeld.
FADE TIME-scherm
FADE TIME
1 2 3