INPUT GATE/COMP-functie
290 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
E Niveaumeters
Met deze meters wordt de
hoeveelheid
versterkingsreductie (GR)
het piekniveau voor (PRE)
en na (POST) de gate en het
piekniveau van het key-in-
signaal (KEY IN)
aangegeven waardoor de
gate in werking treedt. Als
het signaal wordt geknipt,
licht het OVER-segment op.
Als stereokoppeling is
ingeschakeld voor het
ingangskanaal (of als er een
ST IN-kanaal is
geselecteerd), worden
niveaumeters voor twee
kanalen weergegeven.
Tip
Als GR METER ON/OFF LINKS in ingeschakeld in het
PREFERENCE 1-scherm (UTILITY-functie), wordt de
versterkingsreductiemeter niet weergegeven als de gate uit is.
F Type
Hiermee wordt het type van de momenteel
geselecteerde gate aangegeven.
Tip
Als u het gatetype wilt wijzigen, gebruikt u het INPUT GATE
LIBRARY-scherm om een bibliotheekitem op te roepen dat
een ander type heeft. U kunt niet alleen het gatetype wijzigen
in dit scherm.
G STEREO LINK
Hiermee wordt aangegeven of parameterinstellingen en
gatebediening via een key-in-signaal worden gekoppeld
(STEREO LINK-knop aan) voor aangrenzende
oneven/even genummerde ingangskanalen en de L/R-
kanalen van ST IN-kanalen, of niet (STEREO LINK-
knop uit).
❏ Key-in-signaalstroom als Link= On
❏ Key-in-signaalstroom als Link= Off
Opmerking
Stereokoppeling staat vast op On (Aan) voor gepaarde
kanalen.
H Gatediagram
In dit diagram wordt bij benadering de respons van de
gate weergegeven.
I KEY IN SOURCE
Hier kunt u een van de volgende opties kiezen als het
key-in-signaal dat wordt gebruikt. (Als een
ingangskanaal is geselecteerd, wordt de naam ervan
weergegeven aan de rechterkant.)
J FILTER
Selecteer het type filter dat moet worden toegepast
voor het selecteerde key-in-signaal. U kunt kiezen uit
de volgende typen:
• HPF (High Pass Filter)
Hiermee wordt het gedeelte van het signaal boven de
opgegeven frequentie (de cutoff-frequentie)
doorgegeven en wordt het gedeelte eronder geknipt.
Als u dit filter selecteert, kunt u met de knop rechts de
cutoff-frequentie aanpassen (20 Hz–20 kHz).
• BPF (Band Pass Filter)
Hiermee wordt alleen de opgegeven frequentieregio
(de banddoorlaatfrequentie) doorgelaten en wordt de
rest van het signaal geknipt. Als u dit filter selecteert,
kunt u met de knoppen rechts de
banddoorlaatfrequentie (20 Hz–20 kHz) en Q (10,0–
0,10) aanpassen.
• LPF (Low Pass Filter)
Hiermee wordt het gedeelte van het signaal onder de
opgegeven frequentie (de cutoff-frequentie)
doorgegeven en wordt het gedeelte erboven geknipt.
Als u dit filter selecteert, kunt u met de knop rechts de
cutoff-frequentie aanpassen (20 Hz–20 kHz).
5
76
8
GR
THR
THR
LINK= ON
GR
Key-in-signaal van oneven
genummerd kanaal
Key-in-signaal van even
genummerd kanaal
ATTACK-
verwerking
ATTACK-
verwerking
Maximum-
niveau
opsporen
SELF PRE EQ
Het pre-EQ-signaal van het
momenteel geselecteerde
ingangskanaal
SELF POST EQ
Het post-EQ-signaal van het
momenteel geselecteerde
ingangskanaal
CH 1–48 POST EQ Het post-EQ-signaal van het
overeenkomstige ingangskanaal (u
kunt echter alleen kanalen kiezen die
bij dezelfde groep horen, binnen de
zeven groepen CH1–8, CH9–16,
CH17–24, CH25–32, CH33–40,
CH41–48 en ST IN 1L/1R–4L/4R)
ST IN 1L/1R–4L/4R
POST EQ
MIX 21–24 OUT
Het uitgangssignaal van het
overeenkomstige MIX-kanaal
onmiddellijk vóór de uitgangsdemping
GR
THR
THR
LINK= OFF
GR
Key-in-signaal van oneven
genummerd kanaal
Key-in-signaal van even
genummerd kanaal
ATTACK-
verwerking
ATTACK-
verwerking
Maximumni-
veau opsporen
Maximumni-
veau opsporen
L
J
9
K