Yamaha PM5D-RH V2 Computer Monitor User Manual


 
OUTPUT VIEW-functie
272 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
In dit scherm wordt de signaalbaan voor aangrenzende
oneven/even genummerde MIX/MATRIX-kanalen of voor
STEREO A/B-kanalen. In dit scherm kunt u ook een deel
van de parameters bewerken en andere schermen openen.
U kunt ook vaststellen op welke locatie binnen de
signaalbaan het clippen heeft plaatsgevonden.
A Kanalen
Dit zijn de nummers en namen van de kanalen die u
bewerkt. Door op de knoppen / links en rechts te
klikken, kunt u de weergave schakelen in eenheden van
twee kanalen.
Als de overeenkomstige MIX/MATRIX-kanalen zijn
gepaard (of als er een STEREO A/B-kanaal is
geselecteerd), wordt er een hartsymbool weergegeven
aan de rechterkant. U kunt op dit symbool klikken om
paren in of uit te schakelen voor de MIX/MATRIX-
kanalen.
B Tussenvoegen
In dit gebied wordt informatie weergegeven die
betrekking heeft op insert voor de twee geselecteerde
kanalen (invoegpunt, de poorten die naar insert in/out
zijn gepatcht en de status van insert on/off).
U kunt hier ook het invoegpunt selecteren (gebruik de
knoppen / links en rechts) of schakel invoegen in/
uit (gebruik de knop ON/OFF).
C Niveaumeters
Met deze meters worden de niveaus binnen de
signaalbaan aangegeven. Niveaus worden vastgesteld
op de volgende locaties.
EQ (onmiddellijk vóór en na de EQ)
COMP (onmiddellijk vóór en na de compressor)
FADER (onmiddellijk vóór en na de fader)
DELAY (onmiddellijk vóór en na de vertraging)
INSERT IN (onmiddellijk na het invoegpunt)
D Signaalbaan
In dit gebied wordt de signaalbaan van het
geselecteerde kanaal aangegeven. De volgende
parameters worden weergegeven.
EQ (Equalizer)
Hiermee worden de aan/uit-status van de EQ en bij
benadering de responscurve aangegeven. U kunt op de
knop EQ klikken om EQ in/uit te schakelen of op het
minidiagram klikken om het scherm EQ PARAM voor
het overeenkomstige kanaal te openen.
COMP (Compressor)
Hiermee worden de aan/uit-status van de compressor
en bij benadering de responscurve aangegeven. U kunt
op de knop COMP klikken om compressor in/uit te
schakelen of op het minidiagram klikken om het
scherm COMP PARAM voor het overeenkomstige
kanaal te openen.
FADER
Hiermee wordt het uitgangsniveau van het kanaal
aangegeven. Dit wordt gekoppeld met de encoder of
fader van het overeenkomstige kanaal.
ON/OFF (aan/uit)
Hiermee schakelt u het kanaal in of uit. Dit wordt
gekoppeld met de [ON]-toets van het overeenkomstige
kanaal.
DELAY
Hier kunt u de interne vertraging in- of uitschakelen en
de vertragingstijd bewerken.
Tip
Als insert is ingeschakeld, wordt het momenteel
geselecteerde invoegpunt weergegeven in de signaalbaan.
Als het signaal wordt geclipt, wordt de signaalbaan
(horizontale lijn) na het clippen weergegeven in het rood. Als
een uitgang is uitgeschakeld zodat het signaal niet verder
loopt, wordt het vervolg van de baan weergegeven in het
grijs. Als PEAK HOLD is ingeschakeld, blijft de
stroomindicatie rood als er ook maar één keer wordt geclipt,
waardoor het gemakkelijker te zien is dat clippen heeft
plaatsgevonden.
SIGNAL FLOW-scherm
SIGNAL FLOW
1 2
3
4