Faxen
WorkCentre 6400 multifunctionele printer
Gebruikershandleiding
113
Fax verzenden
Een fax verzenden:
1. Plaats het document.
• Glasplaat: plaats de eerste pagina van het document dat u wilt faxen met de beeldzijde omlaag
op de glasplaat, waarbij de bovenkant van de pagina naar de linkerkant van de printer wijst.
• AOD: verwijder nietjes and paperclips van de pagina's en plaats ze met de beeldzijde omhoog
in de AOD, waarbij de bovenkant van de pagina als eerste in de AOD wordt ingevoerd.
• Druk op het bedieningspaneel op de toets Startpagina Functies.
2. Selecteer het pictogram Fax.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Voer een faxnummer (telefoonnummer) in met behulp van de aantaltoetsen, of selecteer
Kiestekens om het aanraakscherm te gebruiken en selecteer Toevoegen.
• Voer een snelkiesnummer in en schakel het selectievakje Snelkiezen in, en selecteer Toevoegen.
• Selecteer het pictogram Adresboek aan de rechterkant. Selecteer Persoon of Groep in het
vervolgkeuzemenu. Gebruik de pijltoetsen omhoog en omlaag om een contactpersoon
te selecteren.
Opmerking: Het adresboek kan pas gebruikt worden voor het verzenden van een fax als het gevuld
is met contactpersonen en -nummers. Raadpleeg System Administrator Guide (Handleiding voor
de systeembeheerder) voor meer informatie.
Opmerking: U kunt de functie Opvolgend kiezen gebruiken bij het bekijken van de lijst met
individuele contactpersonen in het adresboek. Raadpleeg de System Administrator Guide
(Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer informatie over opvolgend kiezen.
4. Pas de faxopties aan. Zie Faxopties selecteren op pagina 119 voor meer informatie.
5. Druk op de toets Start. De printer scant de pagina's en verzendt het document zodra alle pagina's
zijn gescand.
6. Om een bevestigingspagina met daarop de verzendstatus van de fax af te drukken, schakelt u
de optie Bevestigingsoverzicht in. Zie Een bevestigingsoverzicht afdrukken op pagina 124 voor
meer informatie.