Well REF 89000 Network Router User Manual


 
5
• De katheter bevat geen onderdelen die voor onderhoud door de gebruiker
in aanmerking komen. Probeer geen onderdelen van de katheter te
repa-reren of te wijzigen.
• Probeer niet om de katheter aan te sluiten op andere elektrische
appara-tuur dan de hiervoor bestemde systemen.
• Probeer de katheter nooit te bevestigen of los te koppelen terwijl de PIM-
motor draait. Hierdoor kan de connector beschadigd raken.
• Voorkom het ontstaan van scherpe hoeken, afklemmen of indeuken van
de katheter.
• Zorg ervoor dat op geen enkel moment knikken of scherpe hoeken in de
katheter ontstaan. Dit kan resulteren in een storing van de drive-kabel. Een
inbrenghoek van meer dan 45º wordt als te scherp beschouwd.
Bij gebruik van een voerdraad in een gestent vat moet voorzichtigheid
worden betracht. Katheters waarbij de voerdraad niet is ingekapseld,
kunnen tussen de verbinding van de katheter en de voerdraad vast komen
te zitten aan de stent.
Bij het opnieuw opvoeren van een voerdraad na het ontplooien van de
stent moet voorzichtigheid worden betracht. Een voerdraad kan bij het
opnieuw passeren van een stent die niet volledig aan de vaatwand is
gehecht tussen de stentribben naar buiten steken. Als de katheter
vervolgens wordt opgevoerd, kunnen de katheter en de stent hierdoor in
elkaar verstrikt raken. Verwijder de katheter voorzichtig en langzaam uit
een gestent vat.
• Zet de PIM “UIT” (OFF) voordat de imagingkatheter wordt teruggetrokken.
GEBRUIKSAANWIJZING:
Materiaal en apparatuur
Revolution-katheter
Steriele PIM-hoes
Verlengslang van 25 cm (10")
Injectiespuiten van 3 cc en 10 cc
3-weg plugkraan
Voorgevormde geleidekatheter [binnendiameter minimaal 1,63 mm (0,064")]
met Y-adapter*
In-Vision Gold-beeldvormingssysteem met software V5.0 of hoger, Volcano
s5 en Volcano s5i-beeldvormingssysteem.*
Gehepariniseerde fysiologische zoutoplossing*
Voerdraad met een maximale diameter van 0,36 mm (0,014")*
*wordt niet bij de katheter meegeleverd
Controle vóór gebruik
Inspecteer de verpakking vóór gebruik zorgvuldig op beschadiging van de
steriele barrière of de inhoud. Als de integriteit van de steriele barrière is
aangetast of als de inhoud is beschadigd, dient u contact op te nemen met
uw vertegenwoordiger bij Volcano Corporation.
Voorbereiding voor het gebruik
Raadpleeg de bedieningshandleiding of de gebruikershandleiding voor de
apparatuur en de set-up van de PIM.
Verwijder de katheter met behulp van een steriele techniek uit de steriele
verpakking. Verwijder de verpakkingsspoel die de katheter beschermt. Trek
de beweegbare “Imaging Core” via de telescoopschacht volledig naar de
proximale positie.
Verbind de injectiespuiten van 3 cc en 10 cc met de 3-weg plugkraan, sluit
de set vervolgens aan op de verlengslang en vul beide injectiespuiten met
gehepariniseerde fysiologisch zoutoplossing. Zorg ervoor dat alle lucht uit
het systeem wordt verdreven. Niet gebruiken als de zoutoplossing uit andere
plaatsen lekt dan de ontluchtingspoort in het monorailgedeelte.
Sluit de verlengslang aan op het eenwegventiel op de naaf van de katheter.
De injectiespuit van 10 cc wordt gebruikt als reservoir voor het opnieuw
vullen van de spoelspuit van 3 cc.
Spoel de imagingkatheter TWEEMAAL continu door, met telkens 3 cc
volume. OEFEN GEEN OVERMATIGE DRUK UIT. Voer de “Imaging Core”
met behulp van de telescoopschacht op naar de volledige distale positie.
Sluit de imagingkatheter aan op de PIM door het proximale uiteinde van de
connector in te brengen via de opening in de steriele PIM-hoes, waarbij de
connector voorzichtig wordt gedraaid tot deze op zijn plaats klikt. Trek
zachtjes aan de naaf van de katheter om er zeker van te zijn dat de naaf
volledig en juist in de PIM is geplaatst.
Begin de beeldvorming door net zo lang op de IMAGE-knop op de PIM te
drukken totdat duidelijk is dat de katheter op de juiste wijze functioneert
doordat op de monitor een patroon van gedeeltelijk heldere concentrische
ringen kan worden waargenomen. Vul de 10 cc injectiespuit zonodig
opnieuw en bevestig de plugkraan opnieuw zonder lucht in de lijn te
brengen.
Plaatsing van de geleidekatheter
Maak de toegangsplaats op gangbare wijze met een invoerhuls gereed.
Zorg er voordat de imagingkatheter wordt ingebracht voordat de patiënt op
de ingreep is voorbereid volgens de standaardprocedure voor chirurgische
ingrepen.
Plaats de voerdraad op de achterkant van het distale uiteinde van de
katheter. Voer de voerdraad op in de katheter totdat de voerdraad weer uit
de uitgangspoort voor de draad komt. Plaats de geleidekatheter en de Y-
adapter. Breng de voerdraad in en voer hem op naar de gewenste plaats.
Plaats de imagingkatheter in de geleidekatheter.
Opmerking: het verdient de aanbeveling voerdraden te gebruiken die aan de
distale tip wat stijver zijn.
Opmerking: veeg de voerdraad altijd eerst met gehepariniseerd fysiologisch
zout af voordat de katheter op de voerdraad wordt geladen.
OPGELET: voer de imagingkatheter nooit op zonder ondersteuning van een
voerdraad.
OPGELET: voer de imagingkatheter nooit op en trek deze nooit terug zonder
dat de “Imaging Core” zich in de meest distale positie bevindt.
OPGELET: voer de imagingkatheter nooit op zonder directe visualisatie
onder röntgendoorlichting.
OPGELET: voer de distale tip van de imagingkatheter nooit op in de buurt
van het zeer slappe uiteinde van de voerdraad. Dit deel van de voerdraad
kan de katheter niet op adequate wijze ondersteunen. Een katheter die tot
aan dit deel is opgevoerd volgt de voerdraad mogelijk niet wanneer deze
wordt teruggetrokken, waardoor de voerdraad zich in een lus kan omkrullen.
De katheter kan dan langs de binnenkant van een bloedvat slepen en
vastraken aan de tip van de geleidekatheter. Als dit gebeurt, dient u de
katheter, voerdraad en geleidekatheter in zijn geheel te verwijderen. Als de
katheter tot te dicht bij het einde van de voerdraad wordt opgevoerd, dient u
de voerdraad verder op te voeren terwijl de imagingkatheter vast wordt
gehouden. Als dit niet lukt, dient u de katheter en de voerdraad tegelijkertijd
terug te trekken.
Ga door met het opvoeren van de imagingkatheter in de geleidekatheter tot
aan de femorale marker. Draai de hemostaseklep op de Y-adapter van de
geleidekatheter aan. Draai deze slechts strak genoeg om lekken van
vocht/bloed te voorkomen.
Opmerking: DOOR EEN OVERMATIG STRAK AANGEDRAAIDE
HEMOSTASEKLEP KAN HET BEELD VERVORMD RAKEN ALS GEVOLG
VAN HET VASTZITTEN VAN DE ROTERENDE DRIVE-KABEL.
Plaatsing van de katheter en beeldvorming
Voer de imagingkatheter op over de voerdraad onder röntgendoorlichting
terwijl het PIM-beeld “UIT” (OFF) staat, totdat de distale marker zich
minimaal 3 cm voorbij het beoogde gebied in het bloedvat of de laesie
bevindt.
Houd het katheterdeel en de voerdraad vast, draai het PIM-beeld “AAN”
(ON) en trek de “Imaging Core” langzaam langs het traject van 150 mm,
waarbij van elk belangwekkend gebied opnamen worden gemaakt.
Opmerking: zet het PIM-beeld altijd “UIT” (OFF) voordat de “Imaging Core”
binnen de katheter wordt opgevoerd.
Wanneer u klaar bent, stopt u met het maken van opnamen door, in
handmatige modus, de IMAGE-knop op de PIM in te drukken, waarna u de
“Imaging Core” opvoert tot aan de meest distale positie. Handhaaf de positie
van de draad en verwijder de katheter.
Problemen oplossen
Als in het menu van uw systeem “Revolution Catheters” (Revolution-
katheters) niet is terug te vinden, neem dan voordat u verder gaat contact op
met uw vertegenwoordiger bij Volcano Corporation. Als de beelden tijdens
het gebruik vager worden, spoelt u de katheter door met een
gehepariniseerde fysio-logische zoutoplossing. Als er na het doorspoelen in
situ schaduwplekken blijven voorkomen, is het mogelijk dat het distale lumen
of het katheterdeel luchtbelletjes bevat.