16 Afstandsbesturing
130 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
Als u alle waarden hebt bepaald, klikt u op de knop
" " in het scherm. De hexadecimale waarden
voor dat bericht worden in het invoervak van het
scherm MIDI REMOTE SETUP ingevoerd. Indien
nodig kunt u het bericht bewerken door op een
invoervak te klikken en met de codeur [DATA]
te draaien.
C De knop LEARN gebruiken
Met de knop LEARN kunt u een MIDI-bericht aan een
regelaar toewijzen door dat bericht te ontvangen van
een extern apparaat. Ga naar het scherm MIDI
REMOTE en klik op de knop LEARN voor de regelaar
waaraan u een bericht wilt toewijzen om de functie
Learn te gebruiken.
Opmerking
• Slechts één LEARN-knop kan tegelijkertijd worden
ingeschakeld.
• De knop LEARN is alleen geldig voor het MIDI Remote-
kanaal dat momenteel is geselecteerd. U kunt ook het MIDI
Remote-kanaal niet wijzigen terwijl deze knop is
ingeschakeld.
• De knop LEARN wordt automatisch uitgeschakeld als u naar
een ander scherm overschakelt.
Als een MIDI-bericht op een MIDI-poort wordt
ontvangen die beschikbaar is voor de huidige bank
terwijl de knop LEARN is ingeschakeld, wordt het
ontvangen bericht ingevoerd in het MIDI-invoervak.
Het volgende scherm toont een voorbeeld van wat er
gebeurt als het modulatiewiel (besturingswijziging #1)
van een synthesizer wordt gebruikt.
Tip
• MIDI-berichten die aan de knop LEARN zijn toegewezen,
kunnen maximaal 16 bytes lang zijn (de 17de en
daaropvolgende bytes worden genegeerd). Als het bericht
minder dan 16 bytes lang is, wordt END onmiddellijk na de
laatste gegevenswaarde geplaatst.
• Als er een besturingswijziging wordt ontvangen, wordt de
derde byte automatisch vervangen door FAD (als de
bestemming van de toewijzing een fader is), ENC (als de
bestemming van de toewijzing een codeur is) of SW (als de
bestemming van de toewijzing de toets [ON] of CH [ON] van
een codeur is).
• Als meerdere berichten worden ontvangen terwijl de knop
LEARN is ingeschakeld, wordt het laatst ontvangen bericht
gebruikt. Als de statusbyte bij het laatste bericht wordt
weggelaten, wordt de juiste statusbyte voorzien.
8
Wijs op dezelfde manier berichten toe aan
andere MIDI Remote-kanalen of banken.
Als een specifieke byte op "SW" is ingesteld voor de
toets ENCODER [ON] of CH [ON], gebruikt u de
knop LATCH om één van de volgende gedragingen
te selecteren.
• Als de knop LATCH is ingeschakeld
De aan/uit-status wijzigt elke keer dat u op de toets
drukt (vergrendeld). Als u op de toets drukt vanuit de
uit-status, wordt een MIDI-bericht met 7F(H) als de
SW-waarde gezonden. Wanneer u opnieuw op
dezelfde toets drukt, wordt een MIDI-bericht met
00(H) als de SW-waarde gezonden.
• Als de knop LATCH is uitgeschakeld
De schakelaar is alleen ingeschakeld als u hem
ingedrukt houdt en uitgeschakeld zijn als u hem loslaat
(niet vergrendeld). Als u op de toets drukt, wordt een
MIDI-bericht met 7F(H) als de SW-waarde gezonden.
Zodra u de toets loslaat, wordt een MIDI-bericht met
00(H) als de SW-waarde gezonden.
Als een specifieke byte op "ENC" (of "FAD") is
ingesteld voor de toets ENCODER [ON] of CH [ON],
gebruikt u de knop LATCH om één van de volgende
gedragingen te selecteren.
• Als de knop LATCH is ingeschakeld
Als u op de toets drukt vanuit de uit-status, wordt een
MIDI-bericht met de huidige waarde van de codeur
(of fader) als de waarde voor ENC (of FAD) gezonden.
Wanneer u opnieuw op dezelfde toets drukt, wordt een
MIDI-bericht met 00(H) als de waarde voor ENC
(of FAD) gezonden.
• Als de knop LATCH is uitgeschakeld
Als u op de toets drukt, wordt een MIDI-bericht met
de huidige waarde van de codeur (of fader) als de
waarde voor ENC (of FAD) gezonden. Wanneer u de
toets loslaat, wordt een MIDI-bericht met 00(H) als de
waarde voor ENC (of FAD) gezonden.
Opmerking
Als SW/ENC/FAD niet als de laatste byte van het MIDI-bericht
zijn ingesteld, wordt hetzelfde MIDI-bericht gezonden als de
toets wordt in- of uitgeschakeld. (Hetzelfde bericht wordt
gezonden als de toets wordt uitgeschakeld.)
Hexadecimale waarden die werden ingevoerd