6 Bewerkingen met uitgangskanalen
56 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
MATRIX-kanalen 1–8
Het zenden van de signalen van MIX-kanalen of STEREO A/B-kanalen naar MATRIX-bussen gebeurt via deze kanalen naar
de MATRIX OUT-aansluitingen.
• 8 BAND EQ (8-bands equalizer) (MIX-kanalen en
STEREO A/B-kanalen)
Dit is een achtbands (vier bovenbanden + vier
onderbanden) parametrische EQ.
• 4 BAND EQ (4-bands equalizer) (MATRIX-kanalen)
Dit is een vierbands (HIGH, HIGH MID, LOW MID,
LOW) parametrische EQ.
• COMP (Compressor)
Dit is een dynamische processor die kan worden
gebruikt als compressor, expander of limiter.
• LEVEL
Dit past het uitgangsniveau van het kanaal aan.
• ON (aan/uit)
Dit schakelt het kanaal in/uit. Als dit is uitgeschakeld,
wordt het kanaal gedempt.
• OUTPUT DELAY
Dit vertraagt het uitgangssignaal. Het kan gebruikt
worden om fijne aanpassingen uit te voeren in de
relatieve timing tussen kanalen.
• OUT ATT. (uitgangsverzwakker)
Dit verzwakt of versterkt het niveau van het
uitgangssignaal van het kanaal.
• METER
Deze meter geeft het uitgangsniveau van het
uitgangskanaal aan. Het niveaudetectiepunt kan
worden gewijzigd.
• MIX to STEREO (MIX-kanalen)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het MIX-kanaal naar de STEREO-bus wordt gezonden.
• naar MATRIX (MIX-kanalen en STEREO A/B-
kanalen)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het MIX-kanaal naar de MATRIX-bus wordt
gezonden.
• PAN (MIX-kanalen)
Dit past de panregeling van het signaal aan dat wordt
verzonden van het MIX-kanaal naar de STEREO-bus.
• BAL (balans) (STEREO-kanalen)
Dit wijzigt de L/R-volumebalans van het STEREO-
kanaal.
• LCR (Links/Midden/Rechts) (MIX-kanalen)
Dit stuurt het driekanaals signaal (linker-/
rechterkanalen en een middenkanaal) naar de
STEREO-bus.
• INSERT
U kunt de gewenste uitgangspoort en ingangspoort aan
de insert-out/insert-in koppelen, waardoor er een
externe effectenprocessor of een ander apparaat kan
worden tussengevoegd. U kunt de locaties van insert-
out en insert-in omschakelen.
• OUTPUT PATCH
Uitgangskanalen kunnen aan uitgangsaansluitingen
worden toegewezen.
Tip
STEREO A/B-kanalen en MATRIX-kanalen 1–8 worden
steeds respectievelijk aan STEREO OUT-aansluitingen A/B
en MATRIX OUT-aansluitingen 1–8 gekoppeld. U kunt echter
ook instellingen voor de uitgangsrouting maken om de
signalen van deze uitgangskanalen en MIX-kanalen 1–24
naar sleuven 1–4, de 2TR OUT DIGITAL-aansluitingen of de
MIX OUT-aansluitingen te zenden.