UTILITY-functie
206 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
• MAKE PAIR ON PANEL
Als deze knop is ingeschakeld, kunt u de [SEL]-toetsen
gebruiken om paren in te stellen/te negeren. In de
modus Horizontal Pair kunt u paren instellen/negeren
door gelijktijdig op de [SEL]-toetsen van twee paarbare
kanalen te drukken. In de modus Vertical Pair kunt u
paren instellen/negeren door de toets [SHIFT]
ingedrukt te houden terwijl u op de toets [SEL] van een
van de kanalen drukt. (Voor meer informatie over
paarmodi ➥ p. 53)
• USE ENCODER-ON AS +48V
Als deze knop is ingeschakeld, wordt met de toets
ENCODER [ON] boven de encoder de fantoomvoeding
(+48V) in-/uitgeschakeld als HA (ingangsgevoeligheid
hoofdversterker) is geselecteerd als de encodermodus.
• DCA/MUTE FLASH INDICATE
Als deze knop is ingeschakeld, knipperen de LED van
de toets DCA [MUTE] en de LED voor DCA-
toewijzingen voor kanalen die bij die DCA-groep
horen als u een DCA [MUTE]-toets inschakelt
(gedeelte DCA).
• MIX MINUS CONFIRMATION
Als deze knop is ingeschakeld, wordt een
bevestigingsbericht weergegeven als u de instelling Mix
Minus uitvoert vanaf het paneel (houd de toets [SEL]
van een ingangskanaal ingedrukt en druk op de toets
[SEL] van een MIX-kanaal).
• SCENE UP/DOWN KEY
Hiermee wordt opgegeven wat de toetsen SCENE
MEMORY [π]/[†] doen als er op wordt gedrukt in
het scherm SCENE. U kunt één van de volgende twee
bewerkingen kiezen.
SCENE +1/–1 . . . . . Als u op de toets SCENE
MEMORY [π] drukt, wordt de
eerstvolgende hoger genum-
merde scene geselecteerd, en als u
op de toets SCENE MEMORY
[†] drukt, wordt de eerstvol-
gende lager genummerde scene
geselecteerd. (Elke keer dat u op
de toets drukt, wordt het scene-
nummer verhoogd/verlaagd.)
LIST UP/DOWN . . Als u op de toets SCENE
MEMORY [π] drukt, wordt
omhoog gebladerd in de lijst, en
als u op de toets SCENE
MEMORY [†] drukt, wordt
omlaag gebladerd in de lijst.
(U bladert omhoog/omlaag in de
lijst door op de toetsen te
drukken.)
• LIST ORDER
Hiermee wordt de volgorde aangegeven waarin
scenegeheugens en bibliotheekitems worden
weergegeven in het scherm.
NORMAL . . . . . De lijst wordt in oplopende
numerieke volgorde weergegeven.
REVERSE . . . . . De lijst wordt in aflopende
numerieke volgorde weergegeven.
• ATT OPERATION ON PANEL
Als deze knop is ingeschakeld, kunt u de paneelencoders
niet gebruiken om de verzwakker te bedienen.
• MIX SEL/ENCODER MODE LINK
Als deze knop is ingeschakeld en u de [SEL]-toetsen op
het paneel of de bewerkingen op het scherm gebruikt om
MIX-kanalen 1–24 te selecteren, worden de toetsen MIX
SEND SELECT [1]–[24] van het gedeelte FADER FLIP
ENCODER MODE samen geselecteerd. Op dezelfde
manier worden als u op de toetsen MIX SEND SELECT
[1]–[24] drukt, MIX-kanalen 1–24 geselecteerd.
❏ PREFERENCE-scherm 2
G BRIGHTNESS
Hier kunt u instellingen maken voor de helderheid van
de paneel-LED- en LCD-weergaven.
• PANEL UNITY POINT
Als deze knop is ingeschakeld, lichten LED's die
overeenkomen met een bepaalde referentiewaarde
(bijvoorbeeld 0 dB of CENTER) helderder op dan
normaal. Dit geldt echter alleen als PANEL
BRIGHTNESS is ingesteld op 5 of minder.
• PANEL ASSISTANCE
Als deze knop is ingeschakeld, blijven zelfs LED's die
uit moeten blijven zwak verlicht, zodat u ook in een
donkere omgeving kunt zien waar ze zich bevinden.
Dit geldt echter alleen als PANEL BRIGHTNESS is
ingesteld op 5 of minder.
• PANEL BRIGHTNESS
Hiermee past u de helderheid van alle paneel-LED's
aan in een bereik van 1–8.
• LCD BRIGHTNESS
U kunt de helderheid van de LCD-display aanpassen in
een bereik van drie stappen: HIGH, MID of LOW.
• LCD BACK LIGHT
U kunt de helderheid van de achtergrondverlichting
van de LCD-display aanpassen in een bereik van twee
stappen: HIGH of LOW.
H TRACK PAD/MOUSE
Hier kunt u instellingen maken voor de ingebouwde
trackpad of een PS/2-muis die is aangesloten op de
MOUSE-connector.
• TRACK PAD TAPPING
Hiermee schakelt u de functie Tapping in/uit (een
functie waarmee u de functie linksklikken van de
trackpad kunt uitvoeren door snel op de trackpad
te tikken).
• MOVING SPEED
Hiermee selecteert u de snelheid waarmee de cursor op
het scherm beweegt als u de ingebouwde trackpad of
een op de MOUSE-connector aangesloten PS/2-muis
bedient. Kies een van de drie snelheden: FAST, MID
of SLOW.
I SCREEN TIPS
• SHOW SCREEN TIPS
Als deze knop is ingeschakeld, wordt als u de cursor
verplaatst naar een item op het scherm en even wacht
(in sommige gevallen) scherminfo weergegeven met
informatie over de bewerking. De scherminfo wordt
weergegeven als u het venster JOB SELECT opent door
de toets [SHIFT] ingedrukt te houden en op de toets
[ENTER] te drukken of als u op de toets [ENTER]
moet drukken om een bewerkte waarde te bevestigen.
7
8
9