Yamaha PM5D Computer Monitor User Manual


 
PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening 89
10
Scenegeheugen
Scenegeheugens gebruiken
Hieronder leest u hoe u de huidige mixinstellingen
(de huidige scene) in een scenegeheugen kunt opslaan.
Opmerking
Voordat u verdergaat met de volgende procedure, controleert
u of de toets SCENE MEMORY [PREVIEW] in het gedeelte
SCENE MEMORY uitgeschakeld (donker) is. (Als de toets
ingeschakeld is, schakelt u deze uit.)
1
Gebruik de paneelregelaars van de PM5D om
de mixparameters zoals gewenst in te stellen.
2
Gebruik de SCENE MEMORY-toetsen [π]/[]
om de opslaglocatie van het scenenummer te
selecteren.
Als u een nieuw scenenummer selecteert, knipperen
het scenenummer en de naam weergegeven
bovenaan het display alsook het scenenummer
weergegeven door de scenenummerindicator in het
gedeelte SCENE MEMORY. Dit geknipper duidt aan
dat de instellingen van de aangeduide scene
verschillend zijn van de huidig ingestelde
mixparameters.
3
Druk op de toets SCENE MEMORY [STORE].
Het venster SCENE STORE verschijnt, waardoor u
een titel aan de scene kunt toewijzen en deze kunt
opslaan. Dit venster geeft de volgende informatie
weer.
4
Gebruik het gedeelte SCENE TITLE om een
naam toe te wijzen aan de scene. (Zie p. 30
voor meer informatie over het invoeren
van tekst)
5
Indien gewenst, geeft u de
bibliotheeknummers op waarin de instellingen
voor ingangsrouting, uitgangsrouting en HA
(voorversterker) worden opgeslagen.
Om een geheugenlocatie voor een bibliotheeknummer
op te geven, scrolt u naar het overzicht van de
bibliotheek voor ingangsrouting, uitgangsrouting of HA
(voorversterker) en klikt u op het gewenste nummer.
(Het huidige geselecteerde nummer voor de
opslaglocatie wordt van een markering voorzien.)
Het bibliotheeknummer dat u hier selecteert, wordt als
een deel van de scene opgeslagen.
De standaardselectie van de opslaglocatie is
afhankelijk van de instelling in het gedeelte
DEFAULT EDIT LIBRARY NO.
Als de knop NEW is ingeschakeld,
wordt het laagste ongebruikte bibliotheeknummer
geselecteerd.
Als de knop OVERWRITE is ingeschakeld,
wordt het nummer geselecteerd waarmee de
bibliotheek oorspronkelijk werd opgeroepen. (Als dit
een alleen lezen-bibliotheeknummer zou zijn, dan
wordt het laagste ongebruikte bibliotheeknummer
geselecteerd.)
6
Klik op de knop STORE in het venster.
Er wordt gevraagd om het opslaan te bevestigen.
7
Klik op de knop OK.
De huidige instellingen worden opgeslagen met het
scenenummer dat u in stap 2 hebt geselecteerd, en
het bovenste gedeelte van het scherm en de
scenenummerindicators stoppen met knipperen. Als er
wijzigingen zijn gebeurd in de instellingen voor
ingangsrouting, uitgangsrouting en HA
(voorversterker) die door deze scene worden
gebruikt, worden deze opgeslagen in het
overeenkomstige bibliotheeknummer.
Een scene opslaan
Het scenenummer en de naam knipperen
Het scenenummer
knippert
Hier verschijnt een indicator "EDIT" als de bibliotheekinstellingen
werden aangepast nadat ze het laatst werden opgeslagen.
Gedeelte SCENE TITLE waar u de scene kunt hernoemen.
Gezien de standaardoptie in de bewerkte bibliotheekinstellingen
wordt opgeslagen als u een scene opslaat, kiest u NEW (nieuw -
selecteer een ongebruikte bibliotheek) of OVERWRITE
(overschrijven - selecteer de originele bibliotheek).
Overzicht
HA-
bibliotheek
Overzicht bibliotheek
ingangsrouting
Overzicht bibliotheek
uitgangsrouting