8 Handelingen met Input Patch / Output Patch
78 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
Hier wordt beschreven hoe u insert-aansluitingen maakt
aan de hand van een voorbeeld waarbij een extern apparaat
dat is aangesloten op een AD/DA-kaart, wordt ingevoegd
in een ingangskanaal.
De procedure is echter hetzelfde als wanneer u een extern
apparaat in een uitgangskanaal invoegt. Het enige verschil
is dat u een scherm voor uitgangskanalen gebruikt.
1
Druk in het gedeelte DISPLAY ACCESS
meerdere keren op de toets INPUT [PATCH]
om toegang te krijgen tot het scherm INSERT
PATCH (functie INPUT PATCH).
Links van het scherm kunt u een uitgangspoort
selecteren als insert-out en rechts van het scherm kunt
u een ingangspoort selecteren als insert-in.
Als u in een uitgangskanaal wilt invoegen, drukt u
meerdere keren op de toets OUTPUT [PATCH] om
toegang te krijgen tot het scherm INSERT PATCH van
de functie OUTPUT PATCH.
2
Klik links van het scherm in het raster waar de
uitgangspoort aangesloten op uw extern
apparaat en het gewenste kanaal elkaar
kruisen.
De procedure is hetzelfde als in het scherm INPUT
PATCH of OUTPUT PATCH. U kunt de volgende
uitgangspoorten selecteren:
Tip
Als u GEQ IN links van het scherm selecteert, wordt de GEQ
OUT met hetzelfde nummer automatisch rechts van het
scherm geselecteerd. Hierdoor wordt de GEQ-module met
hetzelfde nummer in dit kanaal ingevoegd. (Zie
➥
p. 118 voor
meer informatie over de grafische EQ)
3
Klik rechts van het scherm in het raster waar
de ingangspoort aangesloten op uw extern
apparaat en het gewenste kanaal elkaar
kruisen.
U kunt de volgende ingangspoorten selecteren:
In het gedeelte SELECTED PATCH ziet u het kanaal
dat overeenstemt met het punt waar de cursor zich in
het raster bevindt. Rechts hiervan worden de ingangs-/
uitgangspoorten weergegeven die aan de insert-out/
insert-in voor dit kanaal zijn toegewezen.
Tip
Om de cursor snel tussen het raster links en het raster rechts
van het scherm te verplaatsen, houdt u de toets [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op de toetsen CURSOR [
√
]/[
®
].
Opmerking
Als u deze stappen hebt gevolgd, is het externe apparaat
toegewezen aan de insert-out/insert-in van het geselecteerde
kanaal. Merk echter op dat de insert-aansluiting nog niet is
ingeschakeld totdat u de knop INSERT I/O ON/OFF in het
scherm INSERT/DIRECT OUT inschakelt zoals hieronder
beschreven. Als u echter een GEQ toewijst, wordt de knop
INSERT I/O ON/OFF automatisch ingeschakeld.
4
Druk meermaals op de toets INPUT [PATCH]
om toegang te krijgen tot het scherm INSERT/
DIRECT OUT POINT (functie INPUT PATCH)
dat hieronder wordt weergegeven.
U kunt in het scherm INSERT/DIRECT OUT POINT
(functie INPUT PATCH) insert voor elk kanaal in-/
uitschakelen. In dit scherm kunt u ook het insert I/O-
punt selecteren (locatie waar het externe apparaat
wordt ingevoegd).
Als u in een uitgangskanaal wilt invoegen, drukt u
meerdere keren op de toets OUTPUT [PATCH] om
toegang te krijgen tot het scherm INSERT PATCH van
de functie OUTPUT PATCH.
MIX OUT 1–24 MIX OUT-aansluitingen 1–24
SLOT OUT 1–4
Uitgangskanalen van een I/O-kaart in
sleuven 1–4
FX IN 1–8 L/R ingangen van interne effecten 1–8
GEQ IN 1–-12 Ingangen van GEQ-modules 1–12
2TR OUT 1–3
2TR OUT DIGITAL-aansluitingen 1–3
(L/R)
De insert-out en insert-in toewijzen
INSERT PATCH
AD IN 1–48 INPUT-aansluitingen 1–48
AD ST IN 1–4 ST IN-aansluitingen 1–4 (L/R)
SLOT IN 1–4
Ingangskanalen van een I/O-kaart in
sleuven 1–4
FX OUT 1–8 Uitgangen (L/R) van interne effecten 1–8
GEQ OUT 1–12 Uitgangen van GEQ-modules 1–12
2TR IN D1–D3 2TR IN DIGITAL-aansluitingen 1–3 (L/R)
2TR IN A1/A2 2TR IN ANALOG-aansluitingen 1/2 (L/R)
Kanaal waar de
cursor zich bevindt
Poort toegewezen
aan insert-out
Poort toegewezen
aan insert-in
INSERT/DIRECT OUT POINT