Yamaha PM5D Computer Monitor User Manual


 
PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening 93
10
Scenegeheugen
Overige parameters
A DCA/GEQ/EFFECT
Deze knoppen geven aan of DCA-groepen, GEQ-
modules en interne effecten worden uitgesloten van
oproephandelingen (of kunnen worden opgeroepen).
Opmerking
DCA-groepen zijn voorzien van een knop WITH NAME. Deze
knop sluit de DCA-groepsnaam uit van de oproephandeling
(of selecteert deze als onderwerp van de oproep).
B MUTE MASTER
Deze knop geeft aan of de aan/uit-status van de toets
Mute Master wordt uitgesloten van oproephandelingen
(of kan worden opgeroepen).
C MIDI REMOTE (alleen PM5D)
Deze knoppen geven aan of MIDI remote layers A–D
worden uitgesloten van oproephandelingen (of kunnen
worden opgeroepen).
D PLUG-IN (alleen PM5D)
Deze knoppen geven aan of de Waves plug-in DSP-
kaarten Y96K geplaatst in gleuf 1–4 wordt uitgesloten
van oproephandelingen (of kunnen worden
opgeroepen).
E SET ALL
Deze knop schakelt alle knoppen voor parameters
14 in.
F CLEAR ALL
Deze knop schakelt alle knoppen voor parameters
14 uit.
4
Zet linksboven in het scherm de knop
SELECTIVE RECALL ENABLE/DISABLE
op ENABLE.
Als de knop op ENABLE is gezet, is de functie Selective
recall van toepassing op later opgeslagen scenes.
5
Sla de huidige scene op.
De instellingen voor het scherm SELECTIVE RECALL
worden als een deel van de scene opgeslagen. Als u deze
scene oproept, worden alleen de geselecteerde kanalen/
parameters uitgesloten van oproephandelingen (of
kunnen alleen deze worden opgeroepen).
Opmerking
Als u de instellingen voor het scherm SELECTIVE RECALL
bewerkt, moet u deze scene opslaan om uw wijzigingen
door te voeren.
De functies Recall Safe en Selective Recall kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt. Kanalen/parameters die zijn
uitgesloten van oproephandelingen door de functie Recall
Safe of Selective Recall (of beide), worden niet opgeroepen.
5
6
2
3
4
1