Yamaha DSP5D Computer Monitor User Manual


 
16 Afstandsbesturing
124 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
3
In het gedeelte PROGRAM CHANGE SETUP aan
de linkerkant van het scherm kunt u de manier
bepalen waarop programmawijzigingen
worden verzonden en ontvangen en ontvangst
en verzending in- en uitschakelen.
Het gedeelte MODE van PROGRAM CHANGE
SETUP geeft u de keuze tussen één van de volgende
manieren voor het verzenden en ontvangen van
programmawijzigingen.
SINGLE
Als deze knop is ingeschakeld, worden
programmawijzigingen verzonden/ontvangen op een
enkel MIDI-kanaal (modus Single).
OMNI ON/OFF
Als deze knop is ingeschakeld, worden
programmawijzigingen van alle MIDI-kanalen
ontvangen in de modus Single (dit is niet beschikbaar
in de modus Multi).
BANK ON/OFF
Als deze knop is ingeschakeld, worden bankselectie-
berichten verzonden en ontvangen in de modus Single
(dit is niet beschikbaar in de modus Multi).
MULTI
Als deze knop is ingeschakeld, worden
programmawijzigingen verzonden/ontvangen op
meerdere MIDI-kanalen (modus Multi).
U kunt de knoppen Tx (verzenden) en Rx (ontvangen)
gebruiken om verzending en ontvangst van
programmawijzigingen apart in/uit te schakelen.
4
Selecteer in het gedeelte MIDI SETUP links
boven op het scherm de poort waarop
programmawijzigingen worden verzonden/
ontvangen en het MIDI-kanaal dat wordt
gebruikt voor verzending en ontvangst. U kunt
uit de volgende items kiezen.
Klik op de knoppen / links en rechts van het vak
Tx (verzending) of Rx (ontvangst) om de instelling te
wijzigen en druk op de toets [ENTER] (of klik in het
vak) om de instelling te bevestigen. Gebruik het vak
aan de rechterkant om ook het poortnummer (1–8) te
selecteren als u USB of SLOT 1–4 hebt geselecteerd.
Gebruik het veld MIDI CH om het MIDI-
verzendingskanaal en het MIDI-ontvangstkanaal te
selecteren als SINGLE (modus Single) is geselecteerd
als de modus voor verzending/ontvangst van
programmawijzigingen.
Tip
De MIDI-poort en het MIDI-kanaal die voor de verzending/
ontvangst van de programmawijzigingen worden gebruikt,
kunnen ook in het scherm MIDI SETUP worden bepaald
(
p. 188).
5
Geef in de lijst aan de rechterkant van het
scherm het MIDI-kanaal (bank) en het
programmanummer weer dat u aan een event
wilt toewijzen en klik op die lijn.
In deze lijst kunt u het event selecteren (scene
terugroepen / effectbibliotheek terugroepen) dat aan
elk programmanummer is toegewezen.
De lijst bevat de volgende kolommen.
CH/BANK (Kanaal/bank)
In de modus Multi of in de modus Single met de knop
BANK ON/OFF uitgeschakeld, geeft de waarde in deze
kolom het MIDI-kanaal aan waarop
programmawijzigingen worden verzonden en
ontvangen.
In de modus Single met de knop BANK ON/OFF
ingeschakeld, geeft de waarde in deze kolom het
banknummer aan.
PGM No. (Programmanummer)
Geeft het programmanummer 1–128 aan.
LIBRARY NAME
In deze kolom kunt u het type en het nummer
bekijken/selecteren van het event dat aan elk kanaal
(bank)/programmanummer is toegewezen.
Gebruik de schuifbalk aan de rechterkant om het
gewenste kanaal (bank) en programmanummer weer
te geven en klik op die lijn. De lijn waarop u klikt
verschuift naar het midden en wordt gemarkeerd.
6
Klik op de knop in de kolom LIBRARY NAME
van de huidige geselecteerde lijn om het
venster MIDI PGM CHANGE te openen.
MIDI
De MIDI IN/OUT-aansluitingen op het
achterpaneel
USB De USB-aansluiting op het achterpaneel
SLOT 14
Een I/O-kaart in sleuf 1–4 op het
achterpaneel