MIDI REMOTE-functie
192 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
besturingswijzigingsberichten op een meerdere MIDI-
kanalen volgens de toewijzingen in de lijst (
4).
C ECHO ON/OFF
Hiermee selecteert u of besturingswijzigingen die van
een extern apparaat worden ontvangen, uit de MIDI-
verzendpoort worden geëchood. Dit item is gekoppeld
aan de instellingen in het scherm MIDI SETUP.
D List
In deze lijst kunt u de gebeurtenissen weergeven/
selecteren die aan elk besturingsnummer zijn
toegewezen.
• CH (Kanaal)
Geeft het MIDI-kanaal aan waarop de
besturingswijziging wordt verzonden/ontvangen.
• CTRL No. (Besturingsnummer)
Geeft het besturingsnummer 0–119 aan.
Besturingsnummers 0, 32 en 96–110 kunnen niet
worden opgegeven.
• CTRL CHANGE EVENT (Control change event)
Duidt het type event aan/selecteert het type event dat
aan het overeenkomstige kanaal/besturingsnummer is
toegewezen.
Als u een toewijzing wilt maken, klikt u op de gewenste
regel (die regel wordt gemarkeerd in het midden van de
lijst) en klikt u vervolgens op de knop links van het
veld CTRL CHANGE EVENT om het venster MIDI
CTRL CHANGE SETUP te openen. In dit venster kunt
u de parameter op drie niveaus bepalen (modus,
parameters 1/2).
Als een besturingswijziging wordt ontvangen op het
overeenkomstige MIDI-kanaal, wordt de gebeurtenis
die aan dat besturingsnummer is toegewezen, bewerkt.
Daarnaast wordt de overeenkomstige
besturingswijzigingen verzonden als deze gebeurtenis
wordt bewerkt op de PM5D.
Opmerking
Deze lijst wordt genegeerd als de besturingswijzigingsmodus
is ingesteld op NRPN.
E PRESET
Als u op deze knop klikt, worden alle
gebeurtenistoewijzingen in de lijst hersteld naar de
standaardstatus.
F CLEAR ALL
Als u op deze knop klikt, worden alle
gebeurtenistoewijzingen in de lijst verwijderd.
Hier kunt u MIDI-berichten toewijzen aan paneelfaders,
CH [ON]-toetsen, encoders en ENCODER [ON]-toetsen,
en instellingen maken voor de functie MIDI Remote die
wordt gebruikt voor het besturen van externe apparaten.
A TRANSMIT ENABLE/DISABLE
(Enable/disable transmission)
Hiermee wordt de functie MIDI Remote ingeschakeld/
uitgeschakeld. U kunt deze functie inschakelen/
uitschakelen voor elk van de vier banken (geheugens
waarin MIDI Remote-instellingen zijn opgeslagen).
B ASSIGN TO CH STRIP SECTION
(Assign to channel strip)
U kunt de volgende twee kiezen als de channel strip
waaraan de functie MIDI Remote wordt toegewezen
(indien gewenst kunnen beide tegelijk worden
geselecteerd).
INPUT CH . . . . . INPUT channel strip 1–24
STIN/FXRTN . . . ST IN/FX RTN channel strip 1–4
Deze instelling is van toepassing op de vier banken.
C Kanaalselectie
Selecteer het MIDI Remote-kanaal waarvoor u
instellingen wilt maken. Als u op de knoppen /
links en rechts van het vak klikt, wordt de
overeenkomstige naam in het vak aan de rechterkant
weergegeven. U kunt de naam wijzigen door op de
knop van het rechtervak te klikken.
Opmerking
U kunt het MIDI Remote-kanaal dat u bewerkt niet wijzigen als
een van de LEARN-knoppen (
7
) is ingeschakeld. U moet de
LEARN-knop eerst uitschakelen.
4
5 6
MIDI REMOTE-scherm
MIDI REMOTE
1 2
3