HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
4-35
In onderstaande tekeningen ziet u het verschil in afdrukscherpte wanneer
de High Resolution Control UIT staat (linker tekening) en wanneer deze
op NORMAAL (rechter tekening) is ingesteld.
HRC = UIT HRC = NORMAAL
Afb. 4-5 High Resolution Control
De High Resolution Control is standaard ingesteld op “Normaal”.
Afhankelijk van de ingestelde printdichtheid, kunt u de instelling wijzigen
naar “Licht” of “Donker”. Kies de beste instelling voor de juiste
afdrukscherpte.
Om de afdrukscherpte te controleren, kunt u een testafdruk maken door de
TEST-toets in te drukken. Zie “TEST-toets” voor de juiste handelwijze.
Wanneer u een testafdruk maakt, drukt de printer een testpatroon af
waarop tevens een blok met lijnen is te zien. Staat de hoge resolutie
controle op UIT, dan zijn de lijnen rafelig en onscherp, zoals op
onderstaande tekening te zien is. Lijnen in de testafdruk zijn gladder als
de High Resolution Control op “Licht”, “Normaal” of “Donker” is
ingesteld. Door de High Resolution Control anders in te stellen en
vervolgens een testafdruk te maken, kunt u de juiste afdrukscherpte
verkrijgen.
HRC = UIT HRC = NORMAAL
Afb. 4-6 High Resolution Control in testafdruk