GEBRUIKERSHANDLEIDING
3-14
Papierinvoer vanuit een van de bakken
De printer kan papier invoeren vanuit de universele bak, de bovenste bak
of de optionele tweede bak. De universele bak selecteert u met de
FEEDER-toets. Aangezien de automatische papierdoorvoer standaard in
de fabriek is ingesteld, voert de printer papier gewoonlijk in vanuit de
bovenste papierbak. Wanneer de optionele tweede papierbak is geplaatst
en het papier in de bovenste bak op is, schakelt de printer automatisch
over naar de onderste papierbak. Wanneer het papier in de onderste bak
op is of wanneer deze bak niet is geplaatst, schakelt de printer
automatisch over op de universele bak (bak 1>bak 2> MF) en voert
papier vanuit deze bak in, op voorwaarde dat papier van dezelfde
afmetingen wordt gebruikt. Indien nodig, selecteert u de invoer met de
FEEDER-toets. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie hierover. Zie “De tweede papierbak” in Hoofdstuk 5 voor
meer informatie over deze bak.
✒ Opmerkingen
Let op de volgende punten wanneer u papier in de universele bak of in de
papierbak plaatst:
Wanneer u de universele bak gebruikt, moet de papierafmeting voor
deze bak handmatig worden ingesteld met de FEEDER-toets.
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin
papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software
om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software
niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de MODE-
toets.
De papierafmeting is bij modellen die op 110/120 volt werken in de
fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240
volt werken op A4. Wilt u papier met afwijkende afmetingen of
enveloppen gebruiken, dan kunt u de papierafmetingen wijzigen met
behulp van de MODE-toets onder PAGINALAYOUT in de
LAYOUT-stand. Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie over het selecteren van papierafmetingen.
Gebruikt u voorbedrukt papier in de bak, plaats dit dan met de
bedrukte zijde naar onderen en met de bovenkant van het papier naar
de voorkant van de bak gericht. Gebruikt u voorbedrukt papier in de
universele bak, dan moet het papier worden geplaatst met de bedrukte
zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de printer
toe gericht.
Door de MODE-toets in te drukken kunt u in de stand PAGINALAYOUT
de gewenste papierafmetingen in de papierbak instellen. De printer
constateert automatisch welk papier u in de papierbak heeft geplaatst.
Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de MODE-
toets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt
onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van
de juiste afmetingen te plaatsen:
PLAATS PAPIER ↔ **** PAPIER
( **** geeft aan welke papierafmetingen u in de stand PAGINALAYOUT
met de MODE-toets of in uw software heeft geselecteerd.)