HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
4-41
Selecteer nu de gegevensidentificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op de
SET-toets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de
geselecteerde identificatie op de kaart op.
✒ Opmerkingen
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm,
dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of
voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan
wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en
vervangen door de nieuwe gegevens.
Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie
“Data uitvoeren” of met een software-commando.
De gegevens die zijn opgeslagen in de “Data opslaan” stand, kunnen
in HP LaserJet-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie
“Uitvoeren macro”.
Macro opslaan
✒ Opmerking
Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP LaserJet-
emulatiestand.
Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze
worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart.
Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in
“Macro opslaan” op de SET-toets, dan vraagt de printer om de
identificatie van de macro.
MACRO-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk nogmaals op SET.
De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
✒ Opmerking
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan
betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor
gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de
oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de
nieuwe gegevens.
De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.