HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
4-79
PAPIERSOORT
Gebruikt u ander papier dan normaal blanco papier, bijvoorbeeld dik
papier, enveloppen of transparanten, dan moet voor een optimale
printkwaliteit in deze stand de betreffende papiersoort worden
geselecteerd.
Voor het selecteren van de papiersoort volgt u onderstaande stappen:
1. Op het LCD-scherm staat onderstaande melding:
PAPIERSOORT
2. Druk op SET om over te schakelen naar de stand voor het selecteren
van de papiersoort. De huidige instelling wordt met een sterretje
aangeduid:
NORMAAL *
3. Druk op ▲ of ▼ om normaal papier, dik papier of transparanten te
selecteren.
4. Druk op SET om de instelling te activeren.
✒ Opmerkingen
Vergeet niet de instelling weer op normaal papier terug te stellen nadat
u op speciaal papier heeft afgedrukt.
Hoewel u enveloppen in bak 2 kunt plaatsen, kunnen deze niet vanuit
deze bak worden ingevoerd.
Gebruik geen transparanten in bak 1 of bak 2; hiervoor dient de
universele bak gebruikt te worden.
Als u op dik papier afdrukt en de toner bij normale instellingen niet
goed aan het papier hecht, selecteert u DIK PAPIER of DIK PAPIER
2’ (alleen bij een resolutie van 300 of 600 dpi).