GEBRUIKERSHANDLEIDING
2–4
Juiste opstelling van de printer
Raadpleeg onderstaande richtlijnen voordat u de printer gaat gebruiken.
Stroomvoorziening
Gebruik de printer alleen binnen de nominale netspanning.
Wisselstroom: ±10% van nominale netspanning
Frequentie: 50/60 Hz (220-240 V) of 50/60 Hz (110-120 V)
De lengte van het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet
meer dan 5 meter bedragen.
Gebruik het stopcontact waarop u de printer aansluit niet samen met
andere veel stroom gebruikende apparatuur zoals airconditioners,
kopieermachines, papiervernietigers enz. Kan dit niet worden
voorkomen, dan raden wij u aan om een netfilter te gebruiken.
Gebruik een spanningsstabilisator als de netspanning aan fluctuaties
onderhevig is.
Omgeving
Vermijd extreme temperaturen en vocht. Gebruik de printer alleen
binnen de volgende minimum- en maximumwaarden.
Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32,5°C
Vochtigheid: 20% tot 80% (zonder condensvorming)
Blokkeer de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de printer niet.
Plaats niets op de bovenkant van de printer, zeker niet op de
luchtuitstroomopening.
Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waarin de printer wordt
gebruikt.
De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de
printer noodgedwongen toch in een zonnige ruimte worden opgesteld,
gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen.
Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of
een sterk magnetisch veld opwekken.
Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen
worden voortgebracht. Pas op met open vuur en zoute of agressieve
gassen
Plaats de printer op een vlak horizontaal oppervlak.
Houd de printer schoon. Plaats de machine niet in een stoffige omgeving.
Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.