Linksys WAG200G Network Router User Manual


 
20
Hoofdstuk 5: De Wireless-G ADSL-gateway voor thuisgebruik configureren
Het tabblad Setup (Instellingen)
Wireless-G ADSL-gateway voor thuisgebruik
Het tabblad Advanced Routing (Geavanceerde routing)
In het scherm Advanced Routing (Geavanceerde routing) kunt u de instellingen voor NAT, dynamische en
statische routing configureren.
Advanced Routing (Geavanceerde routing)
Operating Mode (Bedrijfsmodus). In dit gedeelte configureert u de algemene routing-instellingen van de
gateway.
NAT. NAT is een beveiligingsfunctie die standaard is ingeschakeld. De gateway kan hiermee IP-adressen
omzetten van uw Local Area Network naar een ander IP-adres voor internet. Klik op de knop Disabled
(Uitgeschakeld) als u NAT wilt uitschakelen.
RIP. Als u over meerdere routers beschikt, kunt u overwegen RIP (Routing Information Protocol) te
gebruiken zodat de routers routing-gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Selecteer het keuzerondje
bij Enabled (Ingeschakeld) als u RIP wilt gebruiken. In alle andere gevallen kiest u voor de
standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld).
Send Default Route (Standaardroute verzenden). Selecteer het keuzerondje bij Enabled (Ingeschakeld) als
u RIP versie 1 wilt gebruiken voor routing. In alle andere gevallen kiest u voor de standaardinstelling:
Disabled (Uitgeschakeld).
Interface. Deze instelling is beschikbaar als u een statische route hebt geconfigureerd en een interface
voor die route moet kiezen. Selecteer de interface die door de gateway moet worden gebruikt:
LAN/Wireless of Internet.
Dynamic Routing (Dynamische routing). Met dynamische routing kunt u de gateway in staat stellen zich
automatisch aan te passen aan fysieke veranderingen in de netwerkstructuur. Met behulp van RIP bepaalt de
gateway de route van de netwerkpakketten op basis van het geringste aantal knooppunten tussen de bron en
de bestemming. Het RIP-protocol stuurt regelmatig routing-gegevens naar andere gateways in het netwerk.
Transmit RIP Version (RIP-versie verzenden). Als u RIP-berichten wilt verzenden, selecteert u het
gewenste protocol: RIP1, RIP1-Compatible of RIP2. Als u geen RIP-berichten wilt verzenden, selecteert
u None (Geen).
Receive RIP Version (RIP-versie ontvangen). Als u RIP-berichten wilt ontvangen, selecteert u het gewenste
protocol: RIP1 of RIP2. Als u geen RIP-berichten wilt ontvangen, selecteert u None (Geen).
Multicast of Broadcast. RIP kan via beide methoden worden verzonden. Selecteer Multicast als u
multicasting wilt gebruiken. Selecteer Broadcast als u broadcasting wilt gebruiken.
A
f
b
e
e
l
d
i
n
g
5
-
1
2
:
A
d
v
a
n
c
e
d
R
o
u
t
i
n
g
(
G
e
a
v
a
n
c
e
e
r
d
e
r
o
u
t
i
n
g
)