69
Bijlage E: Verklarende woordenlijst
Wireless-G ADSL-gateway voor thuisgebruik
CSMA/CA (Carrier Sense Multiple Access/Collision Avoidance) - Een methode van gegevensoverdracht die wordt
gebruikt om te voorkomen dat gegevens met elkaar botsen.
CTS (Clear To Send) - Een signaal dat wordt verzonden door een draadloos apparaat om aan te geven dat het
apparaat gereed is voor het ontvangen van gegevens.
Daisy Chain - Een methode voor het achter elkaar in serie schakelen van apparaten.
Database - Een verzameling gegevens die zodanig zijn geordend dat deze op eenvoudige wijze toegankelijk zijn
en gemakkelijk kunnen worden beheerd en bijgewerkt.
DDNS (Dynamic Domain Name System) - Hiermee is het mogelijk als host te fungeren voor een website,
FTP-server of e-mailserver met een vaste domeinnaam (bijv. www.xyz.com) en een dynamisch IP-adres.
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) - Een netwerkprotocol waarmee beheerders tijdelijke IP-adressen
aan netwerkcomputers kunnen toewijzen door een IP-adres voor een bepaalde tijdsduur aan een gebruiker te
'verhuren' in plaats van permanente IP-adressen toe te wijzen.
DMZ (Demilitarized Zone) - Hiermee wordt de firewallbescherming van de router van een computer verwijderd,
waardoor de computer 'zichtbaar' is vanaf internet.
DNS (Domain Name Server) - Het IP-adres van de server van uw ISP, die de namen van websites omzet in
IP-adressen.
Domein - Een specifieke naam voor een netwerk van computers.
Downloaden - Het ontvangen van een bestand dat via een netwerk wordt verzonden.
DSL (Digital Subscriber Line) - Een voortdurend actieve breedbandverbinding via traditionele telefoonlijnen.
DSSS (Direct-Sequence Spread-Spectrum) - Frequentietransmissie met een redundant bitpatroon dat resulteert
in een geringere kans op gegevensverlies bij de verzending.
DTIM (Delivery Traffic Indication M
essage) - Een bericht dat wordt meegezonden met gegevenspakketten om de
efficiëntie van draadloos netwerkgebruik te vergroten.
Dynamisch IP-adres - Een tijdelijk IP-adres dat is toegewezen door een DHCP-server.
EAP (Extensible Authentication Protocol) - Een algemeen verificatieprotocol dat wordt gebruikt voor het regelen
van netwerktoegang. Veel specifieke verificatiemethoden werken binnen dit kader.