19
Hoofdstuk 5: De Wireless-G-breedbandrouter configureren
Het tabblad Setup (Instellingen) - Advanced Routing (Geavanceerde routing)
Wireless-G-breedbandrouter
Het tabblad Setup (Instellingen) - Advanced Routing (Geavanceerde routing)
Op dit tabblad kunt u de geavanceerde functies van de router instellen. Met Operating Mode (Bedrijfsmodus) kunt u
het type geavanceerde functies selecteren dat u gebruikt. Met Dynamic Routing (Dynamische routing) wordt de
wijze waarop pakketten worden verplaatst in uw netwerk automatisch aangepast. Met Static Routing (Statische
routing) wordt een vaste route naar een andere bestemming in het netwerk ingesteld.
Operating Mode
(Bedrijfsmodus). Selecteer de modus waarin deze router werkt. Selecteer
Gateway
als de router
de host is van uw internetverbinding. Selecteer
Router
als zich nog een andere router in uw netwerk bevindt. Als u
Router selecteert, wordt
Dynamic Routing
(Dynamische routing) ingeschakeld.
Dynamic Routing
(Dynamische routing). Met deze functie kan de router zich automatisch aanpassen aan fysieke
veranderingen in de netwerkstructuur en routingtabellen met andere routers uitwisselen. De router bepaalt de route
van de netwerkpakketten op basis van het geringste aantal knooppunten tussen de bron en de bestemming. Deze
functie is standaard
uitgeschakeld
. In de vervolgkeuzelijst kunt u ook
LAN & Wireless
(LAN & draadloos)
selecteren. Met deze functie vindt dynamische routing plaats via uw Ethernet- en draadloze netwerken. U kunt ook
WAN
selecteren. Hiermee vindt dynamische routing plaats met gegevens die worden ontvangen van internet.
Selecteer
Both
(Beide) voor dynamische routing voor beide netwerken, en met gegevens van internet.
Static Routing
(Statische routing). U stelt een statische route tussen de router en een ander netwerk in door een
getal in de keuzelijst Static Routing (Statische routing) te selecteren. (Een statische route is een vooraf gedefinieerd
pad dat netwerkgegevens moeten volgen om een bepaalde host of een bepaald netwerk te bereiken.) Voer de
onderstaande gegevens in als u een nieuwe route wilt instellen. (Klik op de knop
Delete This Entry
(Item
verwijderen) als u een statische route wilt verwijderen.)
Enter Route Name
(Voer routenaam in) Voer hier de naam van de route in. De naam mag niet langer zijn dan 25
alfanumerieke tekens.
Destination LAN IP
(IP doel-LAN) Dit is het adres van het externe netwerk of de externe host waaraan u de
statische route wilt toewijzen.
Subnet Mask
(Subnetmasker). Het subnetmasker bepaalt welk deel van een IP-adres van het doel-LAN het
netwerk en welk deel de host is.
Default Gateway
(Standaardgateway) Het IP-adres van het apparaat dat als gateway dient en dat de verbinding
tussen de router en het externe netwerk of de externe host mogelijk maakt.
Interface
. Deze interface geeft aan of het IP-adres van de bestemming voor
LAN & Wireless
geldt (LAN &
draadloos) (Ethernet en draadloze netwerken),
WAN
(internet) of
Loopback
(Lus) (een dummynetwerk waarin
één computer als een netwerk fungeert; is nodig voor bepaalde programma's).
Figuur 5-15: Tabblad Setup (Instellingen) - Advanced
Routing (Geavanceerde routing) (gateway)
Figuur 5-16: Tabblad Setup (Instellingen) - Advanced
Routing (Geavanceerde routing) (router)