68
Bijlage F: Verklarende woordenlijst
Wireless-G-breedbandrouter
IPCONFIG - Een hulpprogramma in Windows 2000 en XP dat het IP-adres voor een bepaald netwerkapparaat
weergeeft.
IPSec (Internet Protocol Security) - Een VPN-protocol waarmee een veilige uitwisseling van pakketten op de IP-
laag kan worden gegarandeerd.
ISP (Internet Service Provider) - Een bedrijf dat toegang biedt tot internet.
Kabelmodem - Een apparaat waarmee een computer met het kabeltelevisienetwerk wordt verbonden, dat zelf
weer met internet is verbonden.
LAN - De computers en netwerkproducten waaruit uw lokale netwerk bestaat.
MAC-adres (Media Access Control) - Het unieke adres dat door een fabrikant wordt toegewezen aan een
netwerkapparaat.
Mbps (MegaBits Per Second) - Eén miljoen bits per seconde; een meeteenheid voor gegevenstransmissie.
NAT (Network Address Translation) - NAT-technologie zet IP-adressen van een lokaal netwerk om in een ander IP-
adres voor internet.
Netwerk - Een reeks computers of apparaten die met elkaar zijn verbonden met als doel het delen, opslaan en/of
verzenden van gegevens tussen gebruikers.
Pakket - Een gegevenseenheid die over een netwerk wordt verzonden.
Ping (Packet INternet Groper) - Een internethulpprogramma dat wordt gebruikt om vast te stellen of een bepaald
IP-adres on line is.
Poort - Het aansluitingspunt op een computer of netwerkapparaat dat wordt gebruikt voor het aansluiten van
kabels of adapters.
POP3 (Post Office Protocol 3) - Een standaard-e-mailserver die het meest wordt gebruikt op internet.
Power over Ethernet (PoE) - Een technologie waarmee via een Ethernet-netwerkkabel zowel gegevens als
spanning kunnen worden vervoerd.
PPPoE (Point to Point Protocol over Ethernet) - Een type breedbandverbinding dat naast gegevenstransport ook
voorziet in verificatie (gebruikersnaam en wachtwoord).